Sheema SenGupta, directeur kinderbescherming van UNICEF: "Kinderen worden steeds vaker vergeten op de prioriteitenlijst."

Geen enkel kind of jongere zou gevangen moeten zitten. Deze overtuiging vormt de leidraad voor het werk van Sheema SenGupta (Kuala Lumpur, Maleisië, 57 jaar), directeur Kinderbescherming van UNICEF. "De cijfers dalen, maar ze zijn niet zoals ze zouden moeten zijn", waarschuwt ze in een interview met deze krant. Het aantal minderjarigen dat in 2024 van hun vrijheid werd beroofd, bedroeg wereldwijd 28 per 100.000 kinderen, volgens gegevens uit het rapport 'Reimagining Justice for Children' van de Verenigde Naties, dat onlangs in Madrid werd gepresenteerd tijdens het 5e Wereldcongres over Rechtvaardigheid voor Kinderen.
In een wereldwijd landschap dat gekenmerkt wordt door gewapende conflicten , migratie en de klimaatcrisis , stelt Sen Gupta dat er dringend behoefte is aan gespecialiseerde juridische kaders voor minderjarigen. Volgens UNICEF voldoen slechts 38 landen aan de zes voorgestelde elementen voor een kindvriendelijk systeem, waaronder een minimumleeftijd voor strafrechtelijke aansprakelijkheid van 14 jaar of ouder, op maat gemaakt onderzoek en berechting, of speciale procedures voor minderjarige slachtoffers. Het ideale scenario: ervoor zorgen dat minderjarigen hun rechten kunnen opeisen en toegang hebben tot conflictoplossing zonder te worden vastgehouden.
De landen die niet aan de criteria voor jeugdrecht voldoen, zijn Mexico, Saoedi-Arabië, Pakistan en Myanmar, aldus het rapport. De belangrijkste uitdagingen voor de overige landen bij de implementatie van dit soort strategieën zijn een gebrek aan getraind personeel en voldoende budgetten, merkt SenGupta op. Maar deze uitdagingen zouden nog complexer kunnen zijn in de huidige context van bezuinigingen op ontwikkelingsfinanciering door de Verenigde Staten en sommige Europese landen.
Vraag: UNICEF meldt dat wereldwijd 28 op de 100.000 kinderen van hun vrijheid worden beroofd. Hoe moet dit cijfer worden geïnterpreteerd? Is het een indicator van vooruitgang of een waarschuwingssignaal?
Antwoord: Tussen 2018 en 2024 zaten er 67.000 minder kinderen in detentiecentra. De aantallen dalen, maar zijn nog niet zoals ze zouden moeten zijn en nog steeds enorm. Vorig jaar zaten er wereldwijd ongeveer 259.000 kinderen in detentie. Dit is echter slechts het topje van de ijsberg , omdat niet alle overheden hierover rapporteren.
V. Waarom is het dringend noodzakelijk om ‘rechtvaardigheid voor kinderen opnieuw vorm te geven’?
A. Toen we de strategie [ Reimagining Justice for Children in 2021] lanceerden, was die urgent omdat we vonden dat de toegang van kinderen tot recht van de agenda verdween. Een van de fundamentele principes is dat alle kinderen die in conflict zijn met de wet, kunnen worden doorverwezen en niet in detentie hoeven te blijven. Het is ook urgent dat kinderen die seksueel geweld, misbruik of uitbuiting hebben overleefd, daadwerkelijk recht krijgen. Kinderen hebben zeer specifieke behoeften en rechten. Als we een gemeenschappelijk rechtssysteem hebben, wordt er geen rekening gehouden met specifieke behoeften, zoals het recht op onderwijs, ontwikkeling, spelen, opvoeding door hun ouders of het recht op een gezin.
Eén van de basisprincipes is dat alle kinderen die in conflict zijn met de wet, kunnen worden doorverwezen en niet langer in detentie hoeven te blijven.
V. Wat beschouwt u als de belangrijkste uitdaging voor het kinderrecht vandaag de dag?
A. Hoewel we de afgelopen vier jaar veel vooruitgang hebben gezien in de kinderwetgeving, is de implementatie ervan vaak een uitdaging. Om in de behoeften van kinderen te voorzien, zijn getrainde politie- en justitiemedewerkers, maatschappelijk werkers, psychologen, enzovoort nodig. En die training is niet altijd beschikbaar omdat landen niet altijd over het juiste budget beschikken. Kinderen zouden centraal moeten staan in dit alles. Ze moeten weten wat hun rechten zijn en hoe ze die kunnen uitoefenen. Er zijn kinderen die niet weten hoe ze zich moeten uiten of niet weten dat ze daar recht op hebben. We hebben het niet alleen over kinderen die in aanraking zijn gekomen met de wet; er zijn ook getuigen van een misdrijf of kinderen die mishandeld zijn, en die zich niet kunnen uitspreken omdat ze zich niet veilig voelen of niet weten hoe.
V. In totaal voldoen 38 landen aan de zes door UNICEF voorgestelde elementen voor een gespecialiseerd rechtssysteem voor kinderen. Welke concrete veranderingen zouden de overige landen nodig hebben om deze effectief te implementeren?
A. De beste uitkomst zou zijn dat er geen enkel kind in detentie zit. Dat zou de ideale wereld zijn. Als alles zou worden geïmplementeerd, zouden alle kinderen beschermd zijn tegen elke vorm van detentie. In plaats daarvan zouden er re-integratieprogramma's, afleidingsmechanismen, alternatieve of pleeggezinnen zijn. Zo worden niet-begeleide kinderen in doorreis in Spanje niet in detentie geplaatst. We moeten naar dergelijke alternatieven zoeken. Wat is veilig voor kinderen? Want we hebben gezien dat als er alternatieven worden geboden, het recidivepercentage veel lager is.
Kinderen zijn niet de daders als ze gerekruteerd worden. De verantwoordelijkheid voor die rekrutering ligt bij de rekruteerder, niet bij het kind.
V. Hoe kan het psychosociale welzijn van kinderen worden gewaarborgd in langdurige oorlogsgebieden en noodsituaties?
A. " Zorgen" is een belangrijk woord, een heel groot woord... Trauma kan zelfs intergenerationeel zijn. Het vormt onze manier van leven, onze manier van denken, verandert onze persoonlijkheid, bepaalt onze reacties en relaties. Ik denk dat geestelijke gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning echt helpen. Die zouden hen gedurende het hele proces moeten begeleiden. En een van de dingen die we vandaag in onze technische handleidingen publiceren, is hoe we binnen dit rechtssysteem psychosociale en geestelijke gezondheidszorg kunnen bieden in een conflictsituatie. We moeten het niet tot het einde toe bewaren; het zou het kind gedurende het hele proces moeten begeleiden.
V. In landen als Mexico, de Democratische Republiek Congo en Soedan is melding gemaakt van de rekrutering van kinderen door gewapende groepen. Hoe moeten situaties worden aangepakt waarin kinderen slachtoffer zijn, maar tegelijkertijd beschuldigd worden van het plegen van misdrijven?
A. In alle gevallen zijn kinderen slachtoffer. Kinderen zijn niet de daders als ze gerekruteerd worden. De verantwoordelijkheid voor die rekrutering ligt bij de rekruteerder, niet bij het kind. Dat is iets wat we in alle gevallen moeten onthouden.
V. Wat is de impact van de ontmanteling van USAID, het Amerikaanse ontwikkelingsagentschap, en de bezuinigingen die sommige Europese landen hebben doorgevoerd op ontwikkelingssamenwerking op kinderen?
A. Veel van onze partners die programma's ter plaatse uitvoeren, zijn begonnen hun personeelsbestand te verkleinen of te stoppen met werken in bepaalde landen omdat ze niet over de benodigde middelen beschikken. We zien dat organisaties die zich inzetten voor kinderen gedwongen worden prioriteiten te stellen, te sluiten en hun aanwezigheid te verminderen. Ik denk dat we binnen een jaar drastische gevolgen zullen zien. Sommige landen beschouwen dit niet als een prioriteit, of vinden dat bepaalde landen geen prioriteit zijn, waardoor mensen zullen vertrekken voordat we bijvoorbeeld de systemen voor kinderbescherming kunnen consolideren.
V. Zijn het de kinderen die achterblijven?
A: Ja. Maar het gaat niet alleen om bezuinigingen door de Amerikaanse overheid of USAID, maar ook om het domino-effect van andere Europese regeringen die zeggen: "We bezuinigen omdat we prioriteit moeten geven aan defensie." Dus op de prioriteitenschaal worden kinderen steeds meer buitengesloten.
V. Welke urgente maatregelen zijn nodig om deze kloof te dichten in landen zonder gespecialiseerde kinderopvangsystemen, zoals Mexico, Saoedi-Arabië, Pakistan en Myanmar?
A. Wat we in deze landen moeten doen, is hun verplichtingen aan het Verdrag inzake de Rechten van het Kind verdedigen en in ere houden. In sommige landen bestaan er duale systemen; zij hebben hun eigen traditionele wetten hiervoor. Het gaat er dus om beide systemen te interpreteren en op elkaar af te stemmen. Alle regeringen moeten zich hieraan committeren. En dan moeten we leren van wat er al bestaat en met kinderen werken, want het is heel belangrijk om naar hen te luisteren.
EL PAÍS